-c- Frieda Boeykens
Bemoedigende getuigenissen in het Jubeljaar 2025
Bemoedigende getuigenissen in het Jubeljaar 2025

Het Jubeljaar dat de katholieke kerk in 2025 wereldwijd viert, staat in het teken van de hoop en positieve verhalen. In de reeks ‘Hoop doet leven’ willen we in Kerk & leven en op onze website aandacht besteden aan concrete getuigenissen van hoop vanwege mensen uit de regio of wat verder. In aanloop naar de poëzieweek, die zal lopen van 25 tot 31 januari, brengt Frieda Boeykens een gedicht dat haar diep heeft geraakt.

De nacht kwam en de ziekte sloeg me met stilzwijgen.
Ze verlamde mijn blik en mijn voet,
ze verlamde mijn blik en mijn voet.

De dokter kwam en de dokter zei me:
Voor deze nacht is er geen heil,
is er geen heil.

De Liefde kwam en de Liefde zei me:
De nacht kan je wezen, je wortels verbergen,
maar hij kan niet verbergen – een vonk.

De vonk die woont in je binnenste,
en die brandt, ondanks de nacht.

Östen Sjöstrand

Dit gedicht heb ik gelezen op de trein in de zomer van 2010 en ik was op weg naar de afdeling intensieve zorgen in het ziekenhuis, waar onze oudste zoon toen voor zijn leven aan het vechten was. Wij hadden enkele dagen voordien een nacht meegemaakt waarin onze zoon werd lamgeslagen door een levensbedreigende aandoening. En we hebben die nacht de dokter gesproken die ons zei: zijn leven staat op het spel en ik weet de uitkomst niet, maar we doen al wat we kunnen.

Op de trein las ik het vervolg: “De Liefde kwam en de Liefde zei me: er is een vonk die blijft branden ondanks de nacht.” Aan die Liefde hebben we ons vastgehouden en Zij heeft ons rechtgehouden in die turbulente tijd. Wanneer ik daar op terugblik gebruik ik vaak het beeld van de nacht met de schitterende sterren. We hebben liefde mogen ervaren, solidariteit, meeleven van zoveel mensen rondom ons. In het bijzonder ben ik nog steeds dankbaar voor alle vrienden van onze oudste zoon: gedurende zijn ziekenhuisverblijf is er zelden een dag geweest zonder bezoek van zijn vrienden. Dat was van onschatbare waarde voor hem, maar ook voor ons.

Ik heb het gedicht gelezen op de trein in het prachtige boek van wijlen Bieke Vandekerckhove, ‘De smaak van stilte’. Hoe merkwaardig toch, denk ik nu: die turbulente periode in ons leven, dagelijks pendelen naar het ziekenhuis, heel de rollercoaster van hoop en wanhoop en dan lezen in een boek over stilte en verstilling. Ik kan me niet goed meer herinneren hoe ik er toe gekomen ben, in ieder geval lag het boek al klaar op mijn boekenstapel om te lezen.

Het gedicht ben ik nooit meer vergeten, ik heb er mee gewerkt als ziekenhuispastor in gesprekken met patiënten, ik heb erover gepreekt in een eucharistieviering. Het heeft mij taal gegeven aan hoe ik mensen zie: we zijn allen bewoond door Gods Geest, een vonk die in ons blijft branden wat er ook gebeurt. Dat is voor mij een krachtig teken van hoop.

 

Frieda

Zoeken

Dekenaal nieuws