Hierbij ook een warme uitnodiging om bij de Heer te verwijlen in aanbidding van de Heilige Eucharistie, elke donderdagavond van 19u30 tot 20u15 in de kerk van Sint-Gillis-Binnen. Vooraf: heilige Rozenkrans om 19u.
9 dagen (als het feest op donderdag valt; of 2 weken, als het op zondag valt) na het Hoogfeest van Pinksteren, vieren we ‘Sacramentsdag’, het Hoogfeest van het Heilig Sacrament van het lichaam en bloed van Christus, door sommigen nog gekend onder zijn oude naam ‘Corpus Christi’. Een soort herhaling van Witte donderdag en het Laatste Avondmaal, met natuurlijk ook verwijzingen naar het offer van Jezus aan het kruis op Goede Vrijdag.
De Heilige Hostie toont ons Jezus’ liefde voor ons
De heilige Teresa van Calcutta zei in een toespraak op het Eucharistisch congres in Philadelphia, V.S., in 1976: “Wanneer je naar een kruisbeeld kijkt, begrijp je hoeveel Jezus van je hield. Wanneer je naar de Heilige Hostie kijkt, begrijp je hoeveel Jezus nu van je houdt.” De heilige Eucharistie is het geschenk van Jezus aan Zijn leerlingen en aan alle volgende generaties. Door dit geschenk blijft Hij altijd bij ons. Zijn liefde houdt Hem bij ons. Zijn liefde voor de Vader en voor ons heeft Jezus tot het kruis geleid, en wij zien deze liefde uitgebeeld elke keer als we naar een kruisbeeld kijken. Maar soms kan deze liefde ver weg lijken, van een andere tijd. Daarom, zegt Moeder Teresa, is het belangrijk om naar de Heilige Hostie te kijken, om te begrijpen dat Jezus nog altijd van ons houdt. In de Heilige Hostie kan Jezus niet bewegen, niet spreken, Hij kan onze aandacht niet trekken, Hij is totaal afhankelijk van ons. Zoals Hij ook als baby in Bethlehem (die plaatsnaam betekent ‘het huis van brood’) totaal afhankelijk was, zo is Hij dat ook in de Communie. Nog meer zelfs, want een baby groeit op, wordt zelfstandig, maar Jezus in de vorm van de Heilige Hostie kan dat niet. Hij wacht op ons, totdat wij tijd voor Hem maken om naar Hem te kijken, bij Hem te verwijlen. En intussen houdt Hij van ons.
Jezus ontvangen om Hem te kunnen doorgeven
In dezelfde toespraak in Philadelphia zei Moeder Teresa: “Mensen vragen vanwaar de Zusters [Missionarissen van Naastenliefde] hun vreugde en energie krijgen om hun werk te doen?” Haar antwoord: de Eucharistie. Vandaar dat haar Zusters elke dag moeten beginnen bij Jezus in de Eucharistie, en ook een uur aan Eucharistische Aanbidding moeten wijden. Moeder Teresa schreef aan haar Zusters: “Met elke Heilige Communie worden we gevuld met Jezus, en we moeten, samen met Onze Lieve Vrouw, ons haasten om Jezus naar anderen te brengen” – verwijzend naar Maria die “met spoed” naar haar nicht Elisabeth ging, toen ze net in verwachting was van Jezus. Moeder Teresa schreef verder: “Jezus maakte Hemzelf tot het Brood des Levens zodat ook wij, zoals Maria, vol mogen worden van Jezus. Ook wij, zoals zij, moeten haastig zijn om Hem aan anderen te geven. Ook wij, zoals zij, dienen anderen.”
Het vertrekpunt is altijd Jezus. Maria werd vervuld van haar Kind Jezus, en Hij bracht haar in beweging naar Elisabeth. De Missionarissen van Naastenliefde beginnen bij de Eucharistie, en Hij stuurt hen naar de armsten en meest noodlijdenden. Laten we, vóór wij ons haasten naar de mensen naar wie wij denken gestuurd te zijn, beginnen bij Jezus. Laten we ons eerst laten vervuld worden van Zijn liefde voor ons, elk van ons persoonlijk, om dan die overvloed aan liefde naar anderen te brengen. Want het is natuurlijk niet de bedoeling dat we de liefde van Jezus voor onszelf houden.
Geeft gij hun maar te eten
In het Evangelie van Sacramentsdag dit jaar horen we Jezus aan Zijn leerlingen zeggen: “Geeft gij hun [de menigte] maar te eten” (Lucas 9, 13). De leerlingen zien de noden van de menigte, maar ze denken dat ze hen best kunnen helpen door hen weg te sturen. Jezus daagt Zijn leerlingen echter uit om zelf een antwoord te bieden aan hun noden. Natuurlijk kunnen ze dit niet alleen doen, ze hebben
noch eten noch geld genoeg. Maar als ze het weinige wat ze hebben delen met Jezus, kan Hij de vijfduizend mannen te eten geven. Jezus zegt ook aan ons: “Geeft gij hun maar te eten.” Hij verwacht van ons dat wij Hem helpen om de honger van anderen te stillen. Wij moeten met Jezus delen wat wij hebben – aan middelen, tijd, talenten. En Hij zal ervoor zorgen dat het genoeg is voor alle noodlijdenden. Nogmaals, het vertrekpunt is Jezus. Wij beginnen bij Hem, wij laten ons vervuld worden van Zijn grote liefde voor ons. En dan zien we waar Hij ons naar toe leidt!
Gabrielle Corbeel-Christenhusz