Het is lange tijd zo geweest dat in de gezondheidszorg het meest door een medische bril werd gekeken. De medische behandeling stond voorop, het terug ‘gezond’ maken was prioritair. Met de vele ethische vragen die erbij horen als: heeft deze of gene behandeling nog zin. Wat met euthanasie en palliatieve zorg. Dikwijls bepaalde de arts de weg die moest worden gegaan en de patiënt en zijn familie of omgeving volgden hem.
Sinds een aantal decennia is een andere tendens komen bovendrijven, waarbij heel veel nadruk kwam te liggen op de autonomie van de patiënt. Zorg goed voor hem en luister naar wat de ‘zieke medemens’ ten diepste verlangt. Verlangt hij nog een verdere medische behandeling? Respecteren we de wil van hem/haar die ziek is? Is het niet eerder onze opdracht om ‘goed’ te doen. Bezorgen wij de zieke door onze gesofistikeerde behandelingen niet meer leed dan heling. Is de behandeling met andere woorden wel menswaardig.
Dat is daarom nog geen pleidooi voor het absolute zelfbeschikkingsrecht, met de beslissing tot euthanasie als gevolg. Maar wel een oproep om mensen in hun leed nabij te zijn en met veel liefde en zorg te omringen. Het is niet omdat er medisch nog weinig te doen valt, dat wij zieken aan hun lot moeten overlaten. Juist dan is er zoveel nood aan warmmenselijke zorg en nabijheid. De Nederlandse dichter Joost Van de Vondel (16de – 17de eeuw) schreef eens : “Wat niet geheeld (genezen) kan worden, moet worden gestreeld.” Ook vandaag horen wij zo dikwijls over iemand zeggen: ‘Er is niets meer aan te doen’. Dat is geen passende houding tegenover de zwaar zieke. Juist als er medisch niets meer te doen valt, worden wij allen uitgenodigd om nog veel te doen, om er te zijn, om de lijdende met tederheid en warmmenselijk te omringen. Zorg dient de ‘hele’ mens te omvatten!
De Werelddag van de zieken vraagt ons om barmhartig te zijn jegens de gekwetste mens.
Barmhartigheid komt van het woord misericordia: letterlijk een hart hebben voor de mens in de miserie, de mens die door lichamelijke, psychische of spirituele pijn getroffen wordt. Hij blijft een oproep naar ons allen om hem niet alleen te laten en onze eigen weg in het leven te gaan. Integendeel, de confrontatie met de lijdende mens vraagt dat wij onze eigen agenda, onze eigen werkzaamheden onderbreken, om tijd te maken voor onze medemens in nood: de gekwetste mens.
Een zieke vertrouwde mij tijdens een bedevaart toe: ‘Niet het ziek zijn op zich is erg, maar het alleen moeten lijden’. Alleen … niemand die met je meegaat en met je zoekt naar een antwoord op je diepste zinsvragen, die zich zo scherp stellen als een mens lijden moet. Paus Franciscus schrijft in zijn brief naar aanleiding van de Werelddag: ‘Teveel mensen worden achtergelaten langs de kant van de weg, terwijl ze juist dan geliefde broeders en zusters nodig hebben die hun in het middelpunt van het leven en van de samenleving plaatsen’. In de parabel lezen wij dat gelovigen: de priester en de leviet, die zeer goed weten wat zij moeten doen, aan de gekwetste voorbijgaan, terwijl een Samaritaan, die als ongelovig wordt beschouwd, bewogen werd door het onheil dat de mens treft en vol mededogen en zorg de lijdende mens, langs de kant van de weg, omringt en hem behandelt als een geliefde broer.
De confrontatie met het lijden toont ons de kwetsbaarheid van het menselijk bestaan en van ons eigen leven. Hoe dikwijls leven wij niet in de waan dat niets ons kan raken. De zieke medemens echter toont ons hoe groot onze nood kan zijn aan elkaars zorg en aandacht. Laat ons daarom samen werk maken van een wereld en een parochie waar wij steeds het goede willen en veel zorg hebben voor elkaar. Wij moeten als gelovigen, in het voetspoor van Jezus kiezen voor helende nabijheid, voor intense verbondenheid en verantwoordelijkheid voor elkaar. Dat is essentieel voor ‘zorg’ vanuit een christelijke inspiratie. Met veel dankbaarheid en respect aan allen die dagelijks begaan zijn met de broze medemensen, als zorgverlener, familielid, mantelzorger en alle mensen met een goed hart. Zij tonen ons wat barmhartigheid en goedheid is. Zo maken wij samen werk van een liefdevol leefklimaat.
Paul De Craene