Het pastoraal plan werd reeds goedgekeurd op 5 augustus 2024. Het is dus mogelijk dat, net als in de vorige aflevering, bepaalde elementen in volgende vermeld intussen reeds (geheel of gedeeltelijk) gerealiseerd zijn. Om consequent en helder te blijven, kiezen we ervoor de originele goedgekeurde tekst te publiceren.
Een belangrijke pijler van elk parochieleven is catechese en verkondiging: Gods Woord uitdrukkelijk voorleven in woord en/of manier van leven. Tot de jaren zeventig van de vorige eeuw was catechese eigenlijk het opfrissen of verdiepen van wat mensen dag in dag uit al beleefden: de kerk maakte immers deel uit van het leven van mensen, van in de wieg tot in het graf. Vandaag is catechese eerder ‘eerste verkondiging’ geworden: een eerste kennismaking met geloof door mensen die lange tijd niet of nooit vertrouwd geweest zijn met dat geloof. We moeten alles opnieuw ‘uitleggen’. Maar dat schept ook kansen, zeker als mensen er zelf voor kiezen om catechese te volgen, al dan niet met het oog op het ontvangen van een sacrament. Op deze manier kunnen we immers onze missionaire zending als geloofsgemeenschap waarmaken.
Een tweede, en positieve, verschuiving is dat catechese vroeger vooral een zaak was van kinderen, terwijl nu ook steeds meer volwassenen vragen hebben rond geloof. Niet alleen catechumenen die gedoopt willen worden, overigens. Ondanks een zekere vijandige sfeer tegenover de kerk in onze samenleving, ontdekken steeds meer mensen dat ook in het geloof en de kerk het glas ‘halfvol’ is. Ook op volwassenencatechese willen we volop inzetten, zowel door ouders van kinderen die catechese volgen op hun niveau te betrekken op deze geloofsweg, als door andere volwassenen een traject van eerste verkondiging of geloofsverdieping aan te bieden.
En daarmee komen we op een derde belangrijke verschuiving. Doordat we steeds meer in een pluralistische samenleving terecht komen, worden ook steeds meer gelovigen uitgedaagd om ‘hun geloof onder woorden te brengen’. Maar hoe doe je zoiets als je slechts zelden de kans kreeg om stil te staan bij wat geloof écht voor je betekent? Vroeger waren vooral priesters met die vraag bezig. Nu is het, Godzijdank, een zaak van alle gelovigen geworden. Ook van catechisten, die eindelijk de kans krijgen om bij hun eigen geloof stil te staan.
En dat brengt ons op een laatste evolutie. Vroeger was catechese vooral een lesgebeuren, waarbij vooral de ‘bovenste tien centimeter’ van de deelnemers werd aangesproken. Vandaag beseffen we dat geloof leren kennen niet alleen een kwestie van verstand of kennis opdoen is – dat zeker ook, maar niet alleen – maar ook van beléven wat geloven is, door spel, maar ook door gebed en door een echt inleven in Bijbelverhalen, alsof je er als het ware zelf bij was. Gods Woord richt zich ook vandaag nog tot elk van ons. Dit houdt ook in dat een catechist, en bij uitbreiding wij allemaal als we willen verkondigen, niet langer alleen maar een ‘leraar’ is; hij is ook een getuige, die vertelt hoe God in zijn eigen, concrete leven aanwezig komt, en anderen uitnodigt om dezelfde oefening te maken in hun eigen, unieke leven.
In die zin sluiten we aan bij het adagium ‘Proposer, et non pas imposer la foi.” (het geloof voorstellen of voorleven, niet het opdringen).
Catechese is overigens initiatie, dat wil zeggen thuiskomen, zowel in geloof (wat betekent het om een persoonlijke relatie met Jezus aan te gaan?) als in de geloofsgemeenschap (wat betekent het om deze relatie, dit geloof, te vieren met anderen die je geloof delen?). Verwijzend naar het citaat van bisschop Lode aan het begin van ons pastoraal plan, komt het er op aan mensen te laten proeven van alles wat de geloofsgemeenschap te bieden heeft: niet alleen de zondagsviering, maar alles wat ‘tussen twee zondagsvieringen’ door gebeurt. In die zin is er sowieso een band tussen catechese en de andere pijlers van elke geloofsgemeenschap. Een mooie manier om kinderen echt te laten proeven van de liturgie is bijvoorbeeld om hen de kans te geven misdienaar te zijn. Maar we willen ook opnieuw proberen om jongeren van middelbare schoolleeftijd te bereiken, al zal dit ongetwijfeld één van de moeilijkste uitdagingen blijken.
Tegelijk stellen we in Dendermonde zelf vast dat de vruchten van de catechese, die mooi zijn voor sommigen, bij anderen op een pijnlijke manier verdorren voor ze zelfs maar kunnen groeien. Zo zien we dat ondanks de vele doopsels in onze kerk weinig dopelingen en hun familie echt aansluiten bij het leven van onze parochie. Ook stellen we vast dat er op zondag na de catechese een ware ‘rush’ is van kinderen en ouders naar buiten (huis), voor de eucharistieviering begint. En na de eerste communie en het vormsel zien we een grote meerderheid van de jongeren niet meer terug, terwijl het juist draait om initiatie in de geloofsgemeenschap. We mogen ons dan ook af en toe, zonder ons schuldig te voelen, de vraag stellen “Waarmee zijn we eigenlijk bezig?”. Positiever geformuleerd: zijn er misschien andere wegen om van onze catechese echte initiatie te maken? Want de voorbereiding op de initiatiesacramenten maakt ons (als parochie, nvdr.) wel degelijk relevant voor alle betrokkenen, met andere woorden voor een ‘breder publiek’.
Wat is er al?
-
Er zijn catechisten voor catechumenaat en huwelijksvoorbereiding; er is doopcatechese met de diakens; de eerste communiecatechese gebeurt door de deken (en anderen, nvdr.); er is een ploeg van vormselcatechisten (die maandelijks met de vormelingen samenkomen rond een bepaald thema en met getuigenissen, voor de zondagsviering in de Onze Lieve Vrouw kerk).
-
Wat de schaalvergroting betreft zijn er bepaalde vragen:
-
Waar centraliseren we de doopcatechese? De kerk van Sint-Gillis-binnen lijkt de beste plek;
-
Op dit moment zijn er twee vormselcatechesewerkingen; het is wenselijk dat we in de nieuwe parochie landen met één werking die de visie van ons pastoraal plan weerspiegelt.
Concrete actiepunten:
-
Wij nemen even de tijd om onze eigen catechesewerking te bekijken in het licht van wat hierboven staat; op deze vergadering komen ook bovenstaande pijnpunten aan bod; een concrete aanbeveling is om de Bijbelgroepjes van het WeG-project (die na de zes avonden rond ‘Opnieuw Beginnen’ plaatsvinden) te organiseren met de ouders (en eventuele andere geïnteresseerden) rond de Bijbeltekst van de zondag, terwijl de kinderen hun catechese volgen. Hiervoor moeten we dan wel ouders en andere mensen van de geloofsgemeenschap aanspreken als vrijwilligers; voor hen kunnen we dan bijvoorbeeld een ‘proefbijeenkomst’ organiseren.
-
We engageren ons om, jaarlijks of tweejaarlijks, een degelijk project van ofwel eerste verkondiging ofwel geloofsverdieping op te zetten; we stellen hiervoor steeds een duidelijke timing op, zodat we de nodige tijd hebben om alles te organiseren én tijdig bekend te maken;
-
We richten ons daarbij op een breed publiek; daarom voorzien we ook een vergadering met de nieuwe parochie-assistent over hoe we onze activiteiten goed en breed kunnen bekend maken;
-
We vragen, ook in dit verband, de parochie-assistent om voortdurend te zoeken naar (voor ons) nieuwe projecten van eerste verkondiging (Alphacursus, geloofscafé,…) en van geloofsverdieping (WeG-project,…), en deze eerst zélf mee te maken (samen met andere leden van de parochieploeg die interesse hebben) alvorens ze samen met de ploeg bij ons ter plaatse te organiseren;
-
We voorzien op elke vergadering in dat verband een vast rondje naar ideeën rond dergelijke projecten;
-
Verder plannen we een concrete vorming rond liturgie (bijvoorbeeld over liturgische kleuren, of waarom en wanneer we rechtstaan tijdens de eucharistieviering,…);
-
We leggen ook een lijst aan van mensen die een aangepast geloofsgetuigenis willen en kunnen brengen tijdens de catechese op zondag;
-
We willen discreet navraag doen of, en zo ja hoe we de bestaande huwelijksvoorbereiding kunnen ondersteunen;
-
Verder willen we nog meer mikken op de inbreng van de kinderen tijdens de catechesevieringen, bij voorbeeld door een mix van bestaande en nieuwe liederen;
-
We willen ook reflecteren over de vraag hoe wij een stevige misdienaars- en/of pluswerking willen opzetten, met als centrale vragen: hoe vinden we begeleiders hiervoor, en hoe kunnen we die begeleiders concreet zelf zenden en ondersteunen?
-
Tenslotte willen we werken aan een betere communicatie naar onderwijzers en ander schoolpersoneel in verband met de eerste communievoorbereiding: wat kunnen en mogen zij zelf doen in de kerk? Hierbij aansluitend wensen we na te denken over de vraag of de eerste communievoorbereiding niet beter in de parochie zou plaatsvinden, waarbij de relatie met de scholen belangrijk blijft indien deze laatsten dat zelf wensen.
In een volgend artikel van deze reeks hebben we het over de liturgie.
De parochieploeg